We doen het!
Deze tijd stemt mij optimistisch. Als ik zie wat er om mij heen en in de wereld gebeurt, word ik geraakt en krijg vertrouwen. Ik besef dat de wereldwijde corona-pandemie voor veel mensen heel heftig is, als je tot de risicogroepen behoort of als je dierbaren verloren hebt of dreigt te verliezen. Er is angst en verdriet en ontreddering, bij heel veel mensen. Maar tegelijkertijd heb ik nog nooit zoveel solidariteit en saamhorigheid gezien. We moeten deze pandemie met z’n allen inperken en we doen het. Het beleid van sociale beperking is voor de meeste mensen nadelig (bedrijven gaan dicht, inkomsten lopen terug, feesten gaan niet door, enz.) maar toch houden we ons eraan. Daarmee stijgen we boven onze directe belangen uit. De meeste mensen lopen zelf nauwelijks risico, de meeste mensen zullen zelf nog geen corona-slachtoffers kennen, maar toch werken we mee en staan in grote getale achter de maatregelen (dit blijkt ook uit peilingen). Dat noem je solidariteit. Terwijl de maatregelen best abstract zijn: we weten dat we, ook als we geen klachten hebben, de ziekte aan een onbekende kunnen doorgeven. We weten dat we de curve aan besmettingen kunnen afvlakken en daarmee bijdragen aan een vermindering van leed en dood elders. Het is het redden van levens, maar wel volgens een statistische logica. Opeens is die dichtbij, in onze dagelijkse handelingen. We brengen een offer voor mensen die we niet eens kennen. Daarom ben ik optimistisch. Omdat we dit doen. Natuurlijk zijn er ook mensen die liever mopperen, die de ziekte ‘een griepje’ noemen of die boos zijn dat hun rechten en vrijheden tijdelijk worden ingeperkt. Maar zij vormen een minderheid. Er zijn mensen die de crisis intellectueel bagatelliseren, als een obsessie of als doorgeschoten angst, of die beweren dat de maatregelen een teken van controle-behoefte zijn (ik verzin dit niet: het redden van levens als controle-behoefte!). Maar ook zij vormen een minderheid. Het is een morele plicht van elke samenleving, van elke politicus en van ons allen, om mensen te helpen als die in gevaar zijn. Dat was het altijd al maar nu doen we het, zelfs als we die mensen helemaal niet kennen. Als wij dit kunnen als samenleving, dan kunnen wij veel meer. Daarom hoop ik dat dit een inspiratie is voor de toekomst, ook op andere gebieden. Neem bijvoorbeeld problemen van klimaat, milieu, dierenwelzijn: daar heb ik jarenlang getwijfeld of die wel op te lossen zijn, omdat de wil er best wel is, maar de offerbereidheid nauwelijks (wel een gift doen voor dierenwelzijn, maar de biefstuk mag niet duurder worden). En nu blijkt dat de meeste mensen bereid zijn mee te werken, mee te denken én offers te brengen. Dus opeens heb ik een beetje hoop. Het is een tijd van bezinning, van opnieuw kijken. Er zal stevig gediscussieerd worden, over onze omgang met de natuur en met elkaar, over onze verantwoordelijkheid als mens en als samenleving, over het neoliberale beleid van eeuwig bezuinigen in de zorg. Het debat is al begonnen. Laten we ervoor gaan dat we iets van de saamhorigheid, van alle mooie initiatieven en de offerbereidheid levend houden. Natuurlijk wens ik voor de mensen die nu in angst leven of die ziek zijn dat de epidemie gauw over gaat. Voor de wereld hoop ik dat dit een nieuw begin is.