Riet – vriend of vijand?
Riet – vriend of vijand in het Voedselbos?
Riet, riet, riet – het staat echt overal! We merken dat veel mensen zich daar zorgen over maken, vooral omdat het de jonge boompjes zou kunnen verdrukken. In dit artikel leggen we uit wat wij van riet denken en hoe we er mee om willen gaan.
Ongestoorde grond
Bij het onderhoud van het voedselbos proberen we steeds de bodem te verbeteren en het leven daarin op te bouwen, zodat de natuur haar werk kan doen. We werken hierbij zoveel mogelijk met de permacultuur methode, waarbij we de grond zo min mogelijk proberen te verstoren (‘no-dig’ oftewel niet spitten) zodat alle schimmels, plantenwortels en beestjes hun netwerken rustig kunnen opbouwen. Deze extensieve manier van onderhoud plegen kun je dan ook niet met het gebruikelijk onderhoud van een tuin of een boomgaard vergelijken.
‘De belangrijkste activiteit van een voedselboswachter is observeren’, hoor je vaak. De praktijk leert namelijk dat de natuur zelf oplossingen aandraagt als de mens zich maar lang genoeg koest houdt. Lieveheersbeestjes komen de bladluizen opeten, of aan de koude kant van een warmteminnende boom schiet een schaduwminnende snelgroeier de lucht in, die zijn kouwelijke buurboom uit de oostenwind houdt. Daarom is het iedere keer weer nodig om de afweging te maken welk ingrijpen echt in het belang is voor de bodem, de beesten en bomen. Niet alleen voor nu of voor de esthetische waarde, maar vooral ook voor de langere termijn.
Riet
Deze zomer had GeuzeGroen te maken met grote stukken riet. Veel menselijke beesten werden daar behoorlijk zenuwachtig van. We vermoeden dat bij het vernieuwen van de polder grond uit de omringende sloten gebaggerd is en dat op onze percelen gedeponeerd is, met de wortelresten er nog in.
In 2021 leek de hoeveelheid riet nog mee te vallen, en hebben we geprobeerd de wortels aan de buitenkant weg te trekken. Die actie bleek niet aan te slaan: dit jaar zijn het echt grote stukken en lijkt weghalen echt onbegonnen werk. Riet heeft daarnaast de eigenschap dat het nog grotere en dichtere compacte plakkaten wortels vlak onder de grond gaat vormen als je het maait. Daarom zeisen we alleen op de paden.
Lucht in de klei
Riet groeit vaak in hele natte omstandigheden, en zet moerassen om in land. Naarmate er meer bomen tussen groeien verdwijnt het, omdat het geen schaduw verdraagt. Ondertussen kunnen de holle rietstengels ervoor zorgen dat er wat meer lucht in de verdichte kleibodem komt, en biedt het beschutting en nestplekken voor allerlei beestjes – en misschien ook wel voor onze jonge boompjes.
Maar hoe weten we nu of die verdrukt worden door de sterke, samenwerkende rietwortels en verpieteren door het gebrek aan zonlicht en voedingsstoffen, of dat ze juist mee kunnen profiteren van het water dat door de diepe rietwortels omhoog wordt gepompt, en ze de droge zomer overleefden dankzij de schaduw en de dauw die het ze bood? Wellicht ligt de waarheid wel ergens in het midden, of volgt ze een hele andere kronkel. We weten het simpelweg niet. Gelukkig is GeuzeGroen een experimenteel voedselbuurtbos, waar we dit soort dingen juist uit willen zoeken.
Rondvraag
Natuurlijk hebben we ons rietvraagstuk voorgelegd aan andere voedselbosbouwers.
Wouter van Eck, de befaamde beheerder van het beroemde voedselbos Ketelbroek in Groesbeek, dacht dat je het riet prima kan laten staan en stuurde ons een foto van een ‘gulle, gelukkige’ boom die opgegroeid was in het riet (zie de foto). Net als GeuzeGroen is Ketelbroek gecreëerd op een voormalige boerenakker. Anders dan bij ons, bestaat zijn grond niet uit vette klei.
We weten niet precies hoe groot zijn boom was toen hij die daar plantte, maar omdat de meeste voedselbosbouwers het er wel over eens zijn dat je die het best op 1- of 2-jarige leeftijd kan neerzetten, zal hij dat waarschijnlijk niet veel anders gedaan hebben dan wij.
Evelyn Derksen, landschapsarchitect en voedselbosontwerper, die voor Stichting Voedselbosbouw Nederland bijna alle grote voedselbossen van Nederland heeft ontworpen, raadde aan om het riet in de cirkel rondom de boompjes voorzichtig weg te halen om ondergrondse concurrentie van riet met de wortels van de boompjes te voorkomen. Diepwortelende planten in die cirkel planten zou het riet daar misschien weg blijven houden.
We kunnen daarnaast kijken wat er gebeurd als we de Grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius) introduceren. Dat is een plantje dat parasiteert op grassen. Ze hebben daar in voedselbos Zeewolde mee geëxperimenteerd. Op het proefperceel waar dit gezaaid is, kwijnt het gras weg. Het kan de moeite waard zijn om te kijken of de Grote ratelaar ook ditzelfde effect op riet heeft. Riet is tenslotte een heel algemene grassoort.
Twee percelen
Op GeuzeGroen hebben we natuurlijk de gelukkige omstandigheid dat we twee percelen hebben met ongeveer dezelfde grondsamenstelling en een deels vergelijkbare beplanting. Op het ene perceel (het ‘beestenbos’) laten we de natuur zoveel mogelijk haar ding doen, op het andere perceel (het buurtbos) mogen de mensen zich er iets meer mee bemoeien. Op termijn hopen we dan te kunnen vergelijken hoe het met de twee percelen gaat, zodat we toekomstige voedselbosbouwers op naburige kleigronden straks wel kunnen vertellen wat ze met dat riet aan moeten.
> perceel 2, buurtbos:
Om de ondergrondse concurrentie van riet met de wortels van de boompjes te voorkomen, willen we op perceel 2, het buurtbos, minimaal de wortelkroon vrijhouden door het riet voorzichtig bij de boompjes weg te trekken of te duwen.
Ook diepwortelende planten of kruiden bij het boompje zouden kunnen zorgen dat het riet daar enigszins bij weg blijft. Denk daarbij aan smeerwortel, wilde cichorei, rode klaver, munt, paardenbloem of middelste teunisbloem. Daarnaast kunnen we hier het effect van de Grote ratelaar uitproberen.
> op perceel 1, beestenbos:
Vooral het midden- en zuiddeel van dit perceel is qua grond en beplanting goed vergelijkbaar met het buurtbos. Daarom is het belangrijk dat we hier ander beheer voeren, zodat we het effect van beheerkeuzes leren kennen, op korte en lange termijn. Op perceel 1, het beestenbos, laten we het riet ongemoeid, totdat het uit zichzelf verdwijnt. Op dit perceel planten of zaaien we ook geen extra planten en kruiden. We planten er alleen bomen en struiken, wat er verder groeit is zelf aan komen waaien. Een kleine uitzondering maken we voor de geadopteerde bomen die iets meer onderhoud nodig hebben. Het gaat dan vooral om de notenbomen op het noorddeel van het perceel.
Bij toekomstige adopties zullen we ook aangeven op welk perceel de betreffende boom staat, zodat de adoptant weet welk beheer daar geldt.
Astrid en Klaartje